Kinderen doen een beroep op je vermogen om lastige dingen op een eenvoudige manier uit te leggen. Het is een prima oefening om concreet, associatief en creatief te denken – en ik denk zelfs dat het hebben van kinderen je helpt in het communiceren met volwassenen.
Neem het woord duurzaam. Omdat ik ergens voor sta, voel ik me geroepen in ieder geval een paar duurzaamheidslessen aan mijn kinderen door te geven. Ik zal ze op jonge leeftijd nog niet proberen uit te leggen dat het gaat over het vinden van een symbiotische relatie tussen ontwikkeling in ecologische kwaliteit, sociale rechtvaardigheid en economische welvaart. Ik kan verschillende volwassenen noemen aan wie een uitleg over duurzaamheid niet is besteed – en niet alleen in ideologische zin. Nee, duurzaam is voorlopig nog gewoon duurzaam. Ik gebruik het bij mijn oudste dochter (4 jaar) als we het toilet doorspoelen (“met de kleine in plaats van de grote knop”), als mijn dochter vraagt of we met de auto naar school kunnen of als opa een snoeppapiertje op de grond gooit. “Nee, da’s niet duurzaam, he?” Dat met die symbiotische relatie komt wel als ze 5 is.
Maar het komt er ook bij zoiets triviaals als koeien op aan om dingen eenvoudig uit te leggen. Er bestaan talloze soorten koeien. Nu moet ik toegeven dat ik het verschil tussen een Blaarkopkoe en Lakenvelder nauwelijks kan maken, maar een Schotse Hooglander herken ik nog wel. Maar wat zeg je tegen je koter als je zo’n onder een gigahaardos verstopte koe ziet?
Iedere vrijdagochtend rijden mijn vrouw en ik de kinderen naar een van de opa’s en oma’s. Vanwege een familieomstandigheid die zich eenvoudig laat raden – laat ik zeggen dat meer koppels in mijn familie hun tijd vooruit waren – hebben onze kinderen drie paar opa’s en oma’s. En daar maken we dankbaar gebruik van. De rit door de kneuterige dorpjes en weilanden is een soort toeristische route door het boerendorpsleven van weleer. De koeien, paarden, schapen, geitjes en hertjes zijn niet op twee handen te tellen. En halverwege de route staan vier – jawel – rossige en potige Schotse Hooglanders.
“Dat is een gekke”, zei mijn dochter op een dag. Ze wijst naar het omhekte stukje weiland waar vier Schotse Hooglanders staan.
“Gekke wat, lieverd?”
“Nou, die.”
“O, die. Schotse Hooglanders.”
Stilte volgde. Dit waren twee woorden die mijn dochter nog niet eerder had gehoord. Ik gebruik ze ook niet dagelijks, ‘Schotse’ en ‘Hooglanders’, maar voor haar was het geheel nieuw en hadden ze nog geen betekenis.
“Wat zijn dat, papa?”
“Dat zijn… euh… Dat zijn koeien. Een ander soort koeien. Koeien met lange haren.” (Eureka, paps…)
“Ja, dat zijn koeien met lange haren, he, papa?”
“Ja, lief, inderdaad. Koeien met lange haren.”
Sindsdien staat een goed deel van de rit naar opa en oma in het teken van de koeien met lange haren. Ondertussen zijn ze ook een begrip geworden. Mijn dochter heeft het zo’n beetje iedereen al verteld: ze vindt koeien met lange haren maar spannende en bijzondere dieren: die gekke koeien met enorme horens. En de grap is: niemand aan wie ze het vertelt, heeft er uitleg bij nodig – iedereen begrijpt wat ze bedoelt.
Marius zegt
Mooi Lars, mooi en goed dat jij staat voor de duurzame zaak! Ik kan het ook niet uitstaan al die plastic en zooi, plop zo uit de auto gekiept. Ik voel een mooie vaderactie opkomen… Inderdaad indrukwekkend en duurzaam die beesten! Ze hebben iets ‘oers’ en authentieks. Wij fietsten ooit over de Posbank en daar lagen ze… midden op het fietspad! Mooie enorme prachtige beesten met grote horens! En ‘koeien met lange haren’ dat is toch een veel directere benaming dan onze ‘schotse hooglanders’ ;-). Als kun je daar ook weer een mooie uitleg aan geven, of een keertje met ze gaan kijken daar in de ‘high lands’?